
vrijdag, november 29, 2002
Je hebt twee soorten muziekfotografen. De eerste is de brave controlefreak. Exponenten van deze soort nemen geposeerde studiofoto’s van popsterren; sessies waar steevast decors en make-up aan te pas komen. De resultaten van die aanpak hebben veelal een hoog surrogaatgehalte; alsof je foto’s neemt van een opgezet dier. Rock-’n-rollbeesten horen in beweging te zijn, en dienen gefotografeerd te worden in hun natuurlijke habitat: het repetitiehok, op het concertpodium, en, in het slechtste geval, het afkickcentrum.
Steve Gullick is het summum van de tweede soort: hij ziet een popconcert als oorlogsgebied, en neemt snapshots vanuit de vuurlijn. Twee foto’s typeren zijn aanpak. De eerste laat Gullick zien met blauwe ogen, bloedvlekken en een gebroken neus. Het resultaat van een incidentje in de ‘pit’, de dikwijls uit een kolkende mensenzee bestaande eerste rijen fans. “Dat was op een concert van Faith No More in Londen: het hele concert door beklommen mensen het podium om er dan weer af te duiken. Ik stond tussen twee vuren, en het was een kwestie van tijd voor zo’n stagediver op mijn hoofd landde.
Meer in Snoecks 2003.
Steve Gullick is het summum van de tweede soort: hij ziet een popconcert als oorlogsgebied, en neemt snapshots vanuit de vuurlijn. Twee foto’s typeren zijn aanpak. De eerste laat Gullick zien met blauwe ogen, bloedvlekken en een gebroken neus. Het resultaat van een incidentje in de ‘pit’, de dikwijls uit een kolkende mensenzee bestaande eerste rijen fans. “Dat was op een concert van Faith No More in Londen: het hele concert door beklommen mensen het podium om er dan weer af te duiken. Ik stond tussen twee vuren, en het was een kwestie van tijd voor zo’n stagediver op mijn hoofd landde.
Meer in Snoecks 2003.